Beoordelingskader Forensisch Medisch Onderzoek
Publicatie | 09-06-2022
Rapporterende forensisch deskundigen spelen een cruciale rol in de rechtspraak. Het NRGD ziet het als zijn taak dat belanghebbenden gerechtvaardigd vertrouwen kunnen hebben in forensische expertise. Dit vertrouwen moet kunnen worden gebaseerd op aantoonbaar onafhankelijk gewaarborgde kwaliteit van de forensisch onderzoeker en diens rapportages aan de hand van (inter-)nationale forensisch-specifieke normen.
Deel I. Algemene Inleiding Beoordelingskader
Rapporterende forensisch deskundigen spelen een cruciale rol in de rechtspraak. Het NRGD ziet het als zijn taak dat belanghebbenden gerechtvaardigd vertrouwen kunnen hebben in forensische expertise. Dit vertrouwen moet kunnen worden gebaseerd op aantoonbaar onafhankelijk gewaarborgde kwaliteit van de forensisch onderzoeker en diens rapportages aan de hand van (inter-)nationale forensisch-specifieke normen.
Het NRGD wordt bestuurd door het College gerechtelijk deskundigen (hierna: College). Het College heeft als wettelijke taak om een openbaar register te beheren met forensisch deskundigen die aan de door het College vastgestelde registratie- eisen voldoen. De registratie-eisen worden in samenspraak met het veld uitgewerkt en omlijnd in een Beoordelingskader per deskundigheidsgebied. Dit is van belang om de aanvrager, de toetser en de gebruiker van het register (bijvoorbeeld rechter, lid OM en advocaat) te informeren over de activiteiten waarmee een deskundige zich op het desbetreffende deskundigheidsgebied bezighoudt en over die activiteiten die daarbuiten vallen. De omlijning van het deskundigheidsgebied staat in Deel II van dit Beoordelingskader.
Ook stelt het College de maatstaven vast aan de hand waarvan per deskundigheidsgebied wordt beoordeeld of een aanvraag voldoet aan de kwaliteitseisen. De generieke eisen zijn vastgelegd in het Besluit register deskundige in strafzaken. Per deskundigheidsgebied worden deze eisen nader uitgewerkt. Deze uitwerking staat in Deel III van dit Beoordelingskader.
Voorts stelt het College de toetsingsprocedure vast. Deze procedure staat beschreven in Deel IV van dit Beoordelingskader.
Het NRGD kent een systeem van periodieke herregistratie. Gerechtelijk deskundigen moeten iedere vijf jaar aantonen dat zij nog steeds aan de op dat moment geldende eisen voldoen. Het Beoordelingskader is dynamisch en wordt verder ontwikkeld om de kwaliteit van deskundigen te bevorderen. Dit Beoordelingskader bevat de op dit moment geldende stand van zaken van het (deel-)deskundigheidsgebied.
Het NRGD onderscheidt twee soorten aanvragen: de aanvraag tot initiële registratie en de aanvraag om herregistratie. De aanvraag tot initiële registratie wordt gedaan door een deskundige die op het moment van het indienen van de aanvraag nog niet staat ingeschreven in het NRGD-register voor het (deel-)deskundigheidsgebied waar de aanvraag op ziet. De aanvraag om herregistratie wordt gedaan door een deskundige die al wel in het register staat ingeschreven voor het (deel-)deskundigheidsgebied waar de aanvraag betrekking op heeft.
Deze twee soorten aanvragen worden als volgt verder onderverdeeld:
Aanvraag tot initiële registratie
- zelfstandig rapporteur: een deskundige die het vereiste aantal zaaksrapporten zelfstandig heeft opgemaakt en ondertekend;
- rapporteur geen eigen werk: een deskundige die het aantal zaaksrapporten dat voor registratie is vereist niet zelfstandig heeft opgemaakt en ondertekend.
Indien de toetsing positief uitvalt, komt de ‘rapporteur geen eigen werk’ alleen in aanmerking voor een voorwaardelijke registratie.
Aanvraag om herregistratie
- na onvoorwaardelijke registratie;
- na voorwaardelijke registratie.
De aanvraag tot initiële registratie wordt gedaan door een deskundige die op het moment van het indienen van de aanvraag niet beschikt over een NRGD-registratie. Dit kan zijn:
- de zelfstandig rapporterende deskundige;
- de pasopgeleide deskundige;
- de deskundige van wie een eerdere aanvraag door het College is afgewezen;
- de deskundige van wie de registratie eerder is doorgehaald.
Zo is het bij de aanvraag tot initiële registratie noodzakelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen de ‘zelfstandig rapporteur’ en de ‘rapporteur geen eigen werk’. Een voorbeeld van een ‘rapporteur geen eigen werk’ is de pasopgeleide deskundige. Deze deskundige heeft wel de forensische opleiding (rapporteursopleiding) afgerond, maar is nog niet in staat geweest om het aantal voor de toetsing vereiste rapporten zelfstandig op te stellen omdat deze gedurende de opleiding worden opgesteld onder supervisie van een opleider. Een ander voorbeeld van ‘rapporteur geen eigen werk’ is de rapporteur van wie een eerdere aanvraag is afgewezen en na de afwijzing (gedeeltelijk) onder supervisie is gaan werken.
Het College hanteert het volgende uitgangspunt. Elke aanvrager moet een Lijst van Zaaksinformatie opstellen. Op deze lijst moet een bepaald aantal zaken staan in een door het College bepaalde periode direct voorafgaand aan de aanvraag. Als op de Lijst van Zaaksinformatie één of meer zaken staan vermeld die onder supervisie zijn opgesteld, wordt de aanvrager als een ‘rapporteur geen eigen werk’ gekwalificeerd. Voor wat betreft de eerder afgewezen aanvraag van een aanvrager gelden aanvullende eisen: de zaaksrapporten moeten zijn opgesteld na de datum van het afwijzend Collegebesluit van de eerdere aanvraag (Beleidskader Aanvraag na Afwijzing).
Het onderscheid tussen de verschillende soorten aanvragen om herregistratie is van belang in het kader van de toetsingsprocedure: de stukken die een deskundige moet overleggen, de samenstelling van de toetsingsadviescommissie en de toetsingswijze.
Het concept van dit Beoordelingskader is ter openbare consultatie op de website van het NRGD gepubliceerd. Voorliggend Beoordelingskader is door het College vastgesteld in overeenstemming met het Besluit register deskundige in strafzaken.
Dit Beoordelingskader is geldig vanaf de datum die op het voorblad staat vermeld. De geldigheid loopt tot het moment van publicatie van een nieuwe versie. In principe vindt jaarlijks een controle op actualiteit plaats. Deze controle kan leiden tot een nieuwe versie. Het streven is om maximaal eenmaal per jaar een nieuwe versie te publiceren. Tussentijdse wijzigingen kunnen worden opgenomen in een addendum, welke tevens wordt gepubliceerd op de website van het NRGD.
Alle wijzigingen die in het Beoordelingskader worden aangebracht leiden tot een nieuwe versie. Nieuwere versies van (onderdelen van) het Beoordelingskader worden aangeduid met een hoger versienummer.
5.1. Versiebeheer
Bij redactionele wijzigingen wordt het versienummer opgehoogd met 0.1. Redactionele wijzigingen hebben geen inhoudelijke impact. Bij inhoudelijke wijzigingen wordt het versienummer opgehoogd met 1.
5.2. Formele revisiehistorie
De revisiehistorie start met versie 1.0 als eerste formeel goedgekeurde versie. Doorgevoerde inhoudelijke wijzigingen worden in de revisiehistorie kort beschreven. Hierdoor is altijd te traceren welk Beoordelingskader op enig moment geldig was.
Deel II. Omlijning Forensisch Medisch Onderzoek
In Nederland is het vakgebied forensische geneeskunde uniek, ten opzichte van andere landen, in de zin dat forensisch artsen onderzoek doen naar zowel de levenden als overledenen. Daarnaast is het vakgebied forensische geneeskunde complex omdat het bestaat uit verschillende onderdelen zoals; lijkschouw, letselonderzoek, zedenonderzoek, afname lichaamsmateriaal en arrestantenzorg. Het NRGD volgt bij de normering en toetsing een gefaseerde aanpak welke gebaseerd is op de bestaande praktijk.
Hieronder is het deskundigheidsgebied van Forensisch Medisch Onderzoek en de activiteiten die forensisch artsen uitoefenen beschreven zoals deze genormeerd zijn door het NRGD.
Het deskundigheidsgebied Forensisch Medisch Onderzoek, zoals genormeerd door het NRGD, beperkt zich in eerste instantie tot letselonderzoek en zedenonderzoek door middel van forensische interpretatie en rapportage van medische bevindingen, zowel bij levenden als bij overledenen en zowel bij meerderjarigen als minderjarigen.
Hieruit volgt dat lijkschouw, arrestantenzorg en afname lichaamsmateriaal buiten de NRGD normering vallen.
Binnen het deskundigheidsgebied Forensisch Medisch Onderzoek zijn onder andere de volgende strafrechtelijke vragen relevant:
- Welke letsels zijn aanwezig op/in het lichaam?
- Wat is het letselmechanisme dat de letsels heeft veroorzaakt?
- Wat is de ernst van de letsels?
- Is het accidenteel of toegebracht letsel?
- Is er causaal verband tussen de bevindingen en een feitelijk handelen of nalaten?
- Wat is de gevaarzetting (geweest)?
- Wat zijn de korte en lange termijngevolgen van (de combinatie van) bevindingen?
- Wat is de aard en de (vermoedelijke) oorzaak van het overlijden
De bovengenoemde onderdelen (letselonderzoek en zedenonderzoek) bevatten verschillende kernactiviteiten. Hieronder staat de beschrijving van de kernactiviteiten van Forensisch Medisch Onderzoek, verdeeld onder verschillende categorieën. Herhalingen van kernactiviteiten bij de verschillende onderdelen zijn weggelaten.
Algemeen
- Adviseren of een strafrechtelijk onderzoek gestart zou moeten worden;
- Optreden als getuige-deskundige in strafzaken;
- Adviseren van ketenpartners en medisch professionals over de duiding van letsels en (andere) medische bevindingen en het adviseren over (aanvullende) onderzoeken.
Letselbeschrijving en interpretatie
- Forensische beoordeling/interpretaties van letsels bij levenden en overledenen kinderen/volwassenen;
- Onderzoeken welke letsels (en andere medische bevindingen) aanwezig zijn op/in het lichaam;
- Rapporteren over letsels of (andere) medische bevindingen;
- Bemonsteren van een lichaam ten behoeve van nader sporenonderzoek, zoals toxicologisch onderzoek, DNA-onderzoek en/of onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen.
Zedenonderzoek
- Het uitvoeren van een zedenonderzoek eventueel in samenwerking met de forensische opsporing.
Forensisch medisch onderzoek bij overledenen
- Het beoordelen van het post-mortem interval op basis van postmortale veranderingen;
- Bepalen van de aard van overlijden en de vermoedelijke doodsoorzaak;
- Adviseren over eventueel aanvullend onderzoek en het inroepen van andere disciplines.
Deskundigen binnen het deskundigheidsgebied houden zich bezig met het beantwoorden van onder andere de volgende vragen:
- Welke letsels/medische bevindingen zijn geconstateerd en op welke locatie(s)?
- Wat zijn mogelijke verklaringen voor de geconstateerde letsels en/of afwijkingen?
- Wat is de waarschijnlijkheid van het aantreffen van een specifiek letsel en/of afwijking geven een hypothese of scenario?
- Kan de waarschijnlijkheid van de letsels en/of afwijkingen ook onder specifieke scenario’s worden bepaald?
- Wat is het moment en/of de momenten waarop de letsels en/of afwijkingen ontstaan (kunnen) zijn?
- Hoe ernstig is het letsel?
- Hoe gevaarlijk is een bepaalde geweldsuitoefening/handeling /nalaten?
- Hoe groot is de mortaliteit van bepaald soort letsel?
- Wat is de kans op overlijden ten gevolge van een bepaalde geweldsuitoefening/handeling/nalaten?
- Zijn er restverschijnselen van het letsel?
- Wat is de genezingsduur van het letsel?
- Is er een causaal verband tussen de handeling en het letsel en/ of het overlijden?
- Wat is de vermoedelijke doodsoorzaak?
- Wat was bij benadering het tijdstip van overlijden (het overlijdensinterval)?
- Welk nader onderzoek is noodzakelijk en welke disciplines moeten daarbij eventueel worden benaderd?
De volgende onderzoeksmethoden en activiteiten zijn, al dan niet in combinatie met elkaar, van belang voor het beantwoorden van de hierboven gestelde vragen (niet limitatief).
Algemeen
- Lichamelijk letselonderzoek inclusief fotograferen van bevindingen en verzamelen van sporen aan en/of in het lichaam;
- Nader onderzoek naar de aard van het overlijden (natuurlijk of niet-natuurlijk);
- Onderzoek naar de medische voorgeschiedenis in relatie tot de forensische vraagstelling;
- Toepassen van de methodes zoals PROVOK en interpreteren van letsel;
- Beoordelen van foto’s van letsels/huidafwijkingen;
- Bepalen van de noodzaak tot en de aard van nader onderzoek (bijv. radiologisch, toxicologisch, sectie);
- Beoordelen en samenvatten van relevante informatie uit (medische) dossiers, met vertaling en uitleg van medisch jargon in (voor juristen) begrijpelijke taal;
- Verzamelen en interpreteren van (postmortaal) laboratorium en radiologisch onderzoek;
- Wetenschappelijk onderbouwd interpreteren (zo mogelijk Bayesiaans);
- Multidisciplinaire samenwerken met andere forensisch artsen, forensisch radiologen, forensisch pathologen, juristen, etc.
Onderzoek op een plaats delict
- Onderzoek aan het lichaam van een overledene;
- Onderzoek in samenspraak met de politie naar de omstandigheden rondom diens overlijden;
- Verrichten van (ondersteunend) medisch onderzoek op de plaats delict (PD) naar sporen, letsels en andere eventuele medische bijzonderheden die verband kunnen houden met het overlijden;
- Maken van een inschatting van het postmortale interval;
- Toepassen van ontbindingsscore (water- en land);
- Indiceren van en bijdragen aan onderzoek naar de identiteit van de overledene;
- Adviseren van politie en/of overige betrokkenen bij het veilig stellen van relevante sporen en veiligstellen van een stoffelijk overschot;
Voor alle bovenstaande taken en methodes kent de forensisch arts de grenzen van zijn bevoegdheid en bekwaamheid. Hij dient deze grenzen te allen tijde in acht te nemen. Omdat de Nederlandse forensisch arts onderzoek doet op zowel levenden als overledenen bevindt hij zich in een unieke situatie ten opzichte van forensisch artsen buiten Nederland. Hij onderschrijft het belang van multidisciplinaire samenwerking, vooral bij het geval van onderzoek bij overledenen.
Het deskundigheidsgebied Forensisch Medisch Onderzoek richt zich primair op uitwendig forensisch medisch onderzoek bij levenden en overledenen, het interpreteren van forensisch bevindingen en het daaraan verbinden van conclusies. Lijkschouw, arrestantenzorg en afname lichaamsmateriaal valt buiten de NRGD normering en toetsing. Dat houdt in dat standaard lijkschouw rapportages niet ingebracht kunnen worden ter toetsing en niet op de lijst van zaaksinformatie mogen worden gezet. Forensisch Medisch Onderzoek aan overledene op basis van benoeming waarbij uitgebreid over letselonderzoek wordt gerapporteerd voldoet wel. Dit houdt in dat lijkschouw rapportages inclusief uitgebreid letselonderzoek mogen meetellen in de lijst van zaaksinformatie, indien dit expliciet wordt aangegeven.
Resultaten van medisch specialisten uit aanpalende gebieden, zoals radiologie, toxicologie, pathologie, oogheelkunde en neurologie, kunnen wel meegenomen, maar niet zelfstandig verkregen worden.
Forensische geneeskunde grenst zich o.a. af van de forensische pathologie, de forensische radiologie, forensische antropologie en de forensische toxicologie.
- Forensische pathologie: dit deskundigheidsgebied richt zich primair op medisch forensisch onderzoek van overledenen door middel van, onder andere, het uitvoeren van een sectie. Lees meer over forensisch pathologie.
- Forensische radiologie: dit deskundigheidsgebied richt zich primair op (postmortaal) radiologisch onderzoek en de interpretatie daarvan.
- Forensische toxicologie: dit deskundigheidsgebied richt zich primair op het onderzoek naar de consequenties van het blootstellen van het menselijk lichaam aan bepaalde substanties.
- Forensische antropologie: dit deskundigheidsgebied richt zich primair op het onderzoek van skeletmateriaal door middel van een analyse van (vermoedelijk) menselijke resten in een staat van verregaande ontbinding/skelettering.
5.1. Registratie
Het register zal de desbetreffende deskundige vermelden als een deskundige op het gebied van Forensisch Medisch onderzoek.
5.2. Deeldeskundigheidsgebieden
Het NRGD onderscheidt binnen de Forensisch Medisch Onderzoek de volgende deelgebieden voor registratie:
010.1 010.1 Forensisch Medisch Onderzoek bij meerderjarigen
010.2 010.2 Forensisch Medisch Onderzoek bij minderjarigen
5.3. De deelgebieden nader toegelicht
Forensisch Medisch Onderzoek bij meerderjarigen (FMO-meerderjarigen) richt zich op personen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
Forensisch Medisch Onderzoek bij minderjarigen (FMO-minderjarigen) richt zich op personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
Zedenonderzoek bij minderjarigen tussen 16 en 18 jaar en niet-kindermishandeling-gerelateerd letsel, zoals schot- en of steekwonden vallen onder beide deelgebieden.
Vragen over het veroorzaken van een vroeggeboorte horen tot het deelgebied van de FMO-meerderjarigen. Onderzoek van letsels bij ongeboren kinderen valt onder het deelgebiedminderjarigen. Als er sprake is van een reeds ter wereld gekomen foetus dan valt deze situatie onder het deelgebied van FMO-minderjarigen.
Deel III. Registratie-eisen Forensisch Medisch Onderzoek
De algemene (her-)registratie-eisen zijn hierna in cursief opgenomen met een verwijzing naar artikel 12 lid 2 van het Besluit register deskundige in strafzaken (Brdis). Een deskundige wordt op zijn aanvraag slechts als deskundige in strafzaken in het register ingeschreven wanneer hij naar het oordeel van het College:
- beschikt over voldoende kennis van en ervaring binnen het eigen deskundigheidsgebied waarop de aanvraag betrekking heeft;
- beschikt over voldoende kennis van en ervaring in het desbetreffende rechtsgebied en voldoende bekend is met de positie en de rol van de deskundige daarin;
- in staat is de opdrachtgever inzicht te bieden in de vraag of en zo ja, in hoeverre de vraagstelling van de opdrachtgever voldoende helder en onderzoekbaar is om deze vanuit zijn specifieke deskundigheid te kunnen beantwoorden;
- in staat is op basis van de vraagstelling volgens de daarvoor geldende maatstaven een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren;
- in staat is onderzoeksmaterialen en –gegevens in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven te verzamelen, vast te leggen, te interpreteren en te beoordelen;
- in staat is om de geldende onderzoeksmethoden in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven toe te passen;
- in staat is zowel schriftelijk als mondeling over de opdracht en elk ander relevant aspect van zijn deskundigheid gemotiveerd, controleerbaar en in voor de opdrachtgever begrijpelijke bewoordingen te rapporteren;
- in staat is een opdracht te voltooien binnen de daarvoor gestelde of afgesproken termijn;i
- staat is zijn werkzaamheden als deskundige onafhankelijk, onpartijdig, zorgvuldig, vakbekwaam en integer te verrichten.
(...) beschikt over voldoende kennis van en ervaring binnen het eigen deskundigheidsgebied waarop de aanvraag betrekking heeft.
1.1. Aanvraag tot initiële registratie: zelfstandig rapporteur
Basiseisen
- inschrijving in het BIG-register als arts of inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- afgeronde opleiding tot Deskundige in Strafzaken of een afgeronde cursus forensisch Arts in Strafzaken of een afgeronde (bachelor) Rechtenstudie aan een Nederlandse Universiteit of de afgeronde deskundigen-opleiding van het NFI of een afgeronde cursus Forensisch arts in strafzaken aan de NSPOH;
- afgeronde cursus Letsel en Letselrapportage (basis en voor gevorderden) van het NSPOH of de afgeronde cursus Letsel en rapportage van het NFI of een vergelijkbare cursus;
- volledige RGS (her)registratie arts M&G met profiel forensische geneeskunde of RGS profielregistratie forensische geneeskunde, of voor het deelgebied FMO-minderjarigen de RGS registratie kindergeneeskunde.
Indien de aanvrager niet RGS-geregistreerd is
- in de afgelopen 5 jaar minimaal 4160 uur in voldoende mate en regelmatig uitoefening van uw specialisme als forensisch (kinder)arts;
- in de afgelopen 5 jaar moet u deelgenomen hebben aan een externe kwaliteitsevaluatie, waarbij het functioneren van een groep specialisten of profielartsen waarvan u deel uitmaakt wordt geëvalueerd;
- deelname aan een externe kwaliteitsevaluatie, waarbij het functioneren van een groep specialisten of profielartsen waarvan u deel uitmaakt wordt geëvalueerd.
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO-minderjarigen geldt aanvullend
- kennis hebben van forensisch medisch onderzoek en het overlijden van minderjarigen, blijkend uit het gevolgd hebben van specifieke scholing over de forensisch medisch beoordeling van letsels bij minderjarigen;
- kennis hebben van het doen van zedenonderzoek bij minderjarigen. Dit moet blijken uit het gevolgd hebben van specifieke scholing over zedenonderzoek bij minderjarigen.
Specifieke eisen
- tenminste 25 rapporten per deelgebied die niet ouder zijn dan 5 jaar te hebben opgemaakt (die bij voorkeur onderworpen zijn geweest aan collegiale review). In geval de aanvrager als supervisor optreedt, dienen minimaal 15 van het totaal aantal rapporten op de Lijst van Zaaksinformatie zelfstandig opgestelde rapporten te zijn;
- de rapporten bestrijken bij voorkeur het hele spectrum van de forensische medische praktijk, waaronder rapportages betreffende stomp of perforerend krachtsinwerking, brandverwondingen, fracturen, een gevaarzettingsvraag, zedenonderzoek. Dit alles bij zowel levenden als overledenen op basis van foto’s dan wel lichamelijk onderzoek en op basis van medische informatie;
- gemiddeld 40 uur per jaar in de afgelopen 5 jaar te hebben besteed aan forensisch relevante deskundigheidsbevordering (bijvoorbeeld door publicaties, het bijwonen van congressen, en het geven of volgen van cursussen of trainingen).
Indien de aanvrager niet RGS geregistreerd is dan
- gemiddeld 8 uur per jaar gedurende vijf jaar te hebben deelgenomen aan externe kwaliteitsevaluatie en/of intercollegiale toetsing.
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO minderjarigen geldt aanvullend
- gemiddeld 25 van de bovenstaande 40 uur per jaar dient besteed te zijn aan deskundigheidsbevordering specifiek gericht op het gebied van (letsel en/of zedenonderzoek bij) minderjarigen.
1.2. Aanvraag tot initiële registratie: ‘rapporteur geen eigen werk
Basiseisen
- inschrijving in het BIG-register als arts;
- afgeronde opleiding tot Deskundige in Strafzaken of een afgeronde cursus forensisch Arts in Strafzaken of een afgeronde (bachelor) Rechtenstudie aan een Nederlandse Universiteit of de afgeronde deskundigen-opleiding van het NFI of een afgeronde cursus Forensisch arts in strafzaken aan de NSPOH;
- afgeronde cursus Letsel en Letselrapportage (basis en voor gevorderden) van het NSPOH of de afgeronde cursus Letsel en rapportage van het NFI of een vergelijkbare cursus;
- volledige RGS (her)registratie arts M&G met profiel forensische geneeskunde of RGS profielregistratie forensische geneeskunde, of de RGS registratie kindergeneeskunde voor het deelgebied FMO-minderjarigen.
Indien de aanvrager niet RGS-geregistreerd is dan
- in de afgelopen 2 jaar minimaal 1664 uur in voldoende mate en regelmatig uitoefening van uw specialisme als forensisch (kinder)arts en/of opleiding tot forensisch (kinder)arts;
- in de afgelopen 2 jaar moet u deelgenomen hebben aan een evaluatie van uw individueel functioneren;
- in de afgelopen 2 jaar moet u deelgenomen hebben aan een externe kwaliteitsevaluatie, waarbij het functioneren van een groep specialisten of profielartsen waarvan u deel uitmaakt wordt geëvalueerd.
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO-minderjarigen geldt aanvullend
- kennis hebben van forensisch medisch onderzoek en het overlijden van minderjarigen, blijkend uit het gevolgd hebben van specifieke scholing over de forensisch medisch beoordeling van letsels bij minderjarigen;
- kennis hebben van het doen van zedenonderzoek bij minderjarigen. Dit moet blijken uit het gevolgd hebben van specifieke scholing over zedenonderzoek bij minderjarigen.
Specifieke eisen
- tenminste 10 rapporten per deelgebied die niet ouder zijn dan 2 jaar te hebben opgemaakt onder supervisie;
- de rapporten bestrijken bij voorkeur het hele spectrum van de forensische medische praktijk, waaronder rapportages betreffende stomp of perforerend krachtsinwerking, brandverwondingen, fracturen, een gevaarzettingsvraag, zedenonderzoek. Dit alles bij zowel levenden als overledenen op basis van foto’s dan wel lichamelijk onderzoek en op basis van medische informatie;
- gemiddeld 40 uur per jaar in de afgelopen 2 jaar te hebben besteed aan forensisch relevante deskundigheidsbevordering (bijvoorbeeld door publicaties, het bijwonen van congressen, en het geven of volgen van cursussen of trainingen).
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO-minderjarigen geldt aanvullend
- gemiddeld 25 van de bovenstaande 40 uur per jaar dient besteed te zijn aan deskundigheidsbevordering specifiek gericht op het gebied van letsel en/of zedenonderzoek bij minderjarigen.
1.3. Aanvraag tot initiële registratie: ‘rapporteur geen eigen werk’: na erkende opleiding
Basiseisen
- Inschrijving in het BIG-register als arts;
- RGS registratie arts M&G met profiel forensische geneeskunde of RGS profielregistratie forensische geneeskunde;
- de eerste fase inclusief module deskundigenrapportage van de opleiding forensische geneeskunde succesvol hebben afgerond.
1.4. Aanvraag om herregistratie: na onvoorwaardelijke registratie
Basiseisen
- inschrijving in het BIG-register als arts of inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- volledige RGS (her)registratie arts M&G met profiel forensische geneeskunde of RGS profielregistratie forensische geneeskunde, of de RGS registratie kindergeneeskunde voor het deelgebied FMO-minderjarigen.
Indien de aanvrager niet RGS-geregistreerd is dan
- in de afgelopen 5 jaar minimaal 4160 uur in voldoende mate en regelmatig uitoefening van uw specialisme als forensisch (kinder)arts;
- individueel functioneren: In de afgelopen 5 jaar moet u deelgenomen hebben aan een evaluatie van uw individueel functioneren en;
- in de afgelopen 5 jaar moet u deelgenomen hebben aan een externe kwaliteitsevaluatie, waarbij het functioneren van een groep specialisten of profielartsen waarvan u deel uitmaakt wordt geëvalueerd.
Specifieke eisen
- tenminste 25 rapporten per deelgebied die niet ouder zijn dan 5 jaar te hebben opgemaakt (die bij voorkeur onderworpen zijn geweest aan collegiale review). In geval de aanvrager als supervisor optreedt, dienen minimaal 15 van het totaal aantal rapporten op de Lijst van Zaaksinformatie zelfstandig opgestelde rapporten te zijn;
- de rapporten bestrijken bij voorkeur het hele spectrum van de forensische medische praktijk, waaronder rapportages betreffende stomp of perforerend krachtsinwerking, brandverwondingen, fracturen, een gevaarzettingsvraag, zedenonderzoek. Dit alles bij zowel levenden als overledenen op basis van foto’s dan wel lichamelijk onderzoek en op basis van medische informatie;
- gemiddeld 40 uur per jaar in de afgelopen 5 jaar te hebben besteed aan forensisch relevante deskundigheidsbevordering (bijvoorbeeld door publicaties, het bijwonen van congressen, en het geven of volgen van cursussen of trainingen).
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO-minderjarigen geldt aanvullend
- gemiddeld 25 van de bovenstaande 40 uur per jaar dient besteed te zijn aan deskundigheidsbevordering specifiek gericht op het gebied van (letsel en/of zedenonderzoek bij) minderjarigen.
1.5. Aanvraag om herregistratie: na voorwaardelijke registratie
Basiseisen
- inschrijving in het BIG-register als arts inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- volledige RGS (her)registratie arts M&G met profiel forensische geneeskunde of RGS profielregistratie forensische geneeskunde, of de RGS registratie kindergeneeskunde voor het deelgebied FMO-minderjarigen.
Indien de aanvrager niet RGS-geregistreerd is dan
-
in de afgelopen 2 jaar minimaal 1664 uur in voldoende mate en regelmatig uitoefening van uw specialisme als forensisch (kinder)arts;
-
in de afgelopen 2 jaar moet u deelgenomen hebben aan een evaluatie van uw individueel functioneren;
-
in de afgelopen 2 jaar moet u deelgenomen hebben aan een externe kwaliteitsevaluatie, waarbij het functioneren van een groep specialisten of profielartsen waarvan u deel uitmaakt wordt geëvalueerd.
Specifieke eisen
- ten minste 10 rapporten te hebben opgemaakt in de laatste 2 jaar (die bij voorkeur onderworpen zijn geweest aan collegiale review). In het geval de aanvrager als supervisor optreedt, dienen minimaal 6 rapporten op de Lijst van Zaaksinformatie zelfstandig opgestelde rapporten te zijn;
- gemiddeld 40 uur per jaar gedurende de registratieperiode te hebben besteed aan deskundigheidsbevordering (bijvoorbeeld door publicaties, het bijwonen van congressen, en het geven of volgen van cursussen of trainingen);
- de rapporten bestrijken bij voorkeur het hele spectrum van de forensische medische praktijk, waaronder rapportages betreffende stomp of perforerend krachtsinwerking, 13 brandverwondingen, fracturen, een gevaarzettingsvraag, zedenonderzoek. Dit alles bij
zowel levenden als overledenen op basis van foto’s dan wel lichamelijk onderzoek en op basis van medische informatie.
Voor het deeldeskundigheidsgebied FMO minderjarigen geldt aanvullend
- gemiddeld 25 van de bovenstaande 40 uur per jaar dient besteed te zijn aan deskundigheidsbevordering specifiek gericht op het gebied van (letsel en/of zedenonderzoek bij) minderjarigen.
1.6. Aanvraag na afwijzing of na van rechtswege verlopen registratie
Overeenkomstig het beleidskader ‘Aanvraag na Afwijzing’ zijn de registratie-eisen zoals die hierboven onder Aanvraag voor Initiële Registratie genoemd staan van toepassing op deskundigen wiens registratie is afgewezen door het College, of voor deskundigen wiens registratie van rechtswege is verlopen in de afgelopen twee jaar. Uitsluitend rapporten die geschreven zijn na de afwijzingsdatum zullen worden meegenomen in de toetsing. Aanvullend zullen ook supervisie- en/of collegiale reviewrapporten worden meegenomen in de toetsing (zie ook Deel IV).
(...) beschikt over voldoende kennis van en ervaring in het desbetreffende rechtsgebied en voldoende bekend is met de positie en de rol van de deskundige daarin.
In het algemeen dient een aanvrager voldoende kennis te hebben van het Nederlandse strafrecht:
- context van het strafrecht:
- Trias Politica, onderscheid privaat-, bestuurs- en strafrecht; - strafprocesrecht:
- onderzoek door de rechter-commissaris;
- dwangmiddelen;
- procesfasen;
- actoren in de strafrechtsketen (taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden);
- regelgeving deskundige in het Wetboek van Strafvordering (positie en bevoegdheden opdrachtgever, rechtspositie deskundige, positie en bevoegdheden van advocaat, vormen van tegenonderzoek, deskundigenregister in de strafrechtelijke context);
- wettelijke besluitvormingskader van de rechter in de strafzaak (beslissingsschema art. 350 Sv), ook met het oog op de relevantie van de opdracht aan de deskundige en op de vraagstelling;
- verloop van de strafzaak ter zitting;
- de positie van de deskundige in de rechtsgang; - materiële strafrecht:
- sancties en strafuitsluitingsgronden (zeer globaal); - kennis van de juridische context van de kwaliteitswaarborging van de deskundige en het onderzoek:
- positie en rol van ketenpartners bij de kwaliteitsborging van de rapportage; - - beroepscodes en verwante regelgeving in relatie tot de Gedragscode gerechtelijk deskundigen.
In aanvulling op bovenstaande eisen dient een aanvrager voor het deskundigheidsgebied forensisch medisch onderzoek, algemeen:
- Kennis te hebben over de Wet op de Lijkbezorging
In aanvulling op bovenstaande eisen dient een aanvrager voor het deskundigheidsgebied forensisch medisch onderzoek bij minderjarigen:
- bekend te zijn met de specifieke Nederlandse wetgeving op de forensische geneeskunde bij minderjarigen en de ontwikkelingen hiervan bij te houden.
(...) in staat is de opdrachtgever inzicht te bieden in de vraag of en zo ja, in hoeverre de vraagstelling van de opdrachtgever voldoende helder en onderzoekbaar is om deze vanuit zijn specifieke deskundigheid te kunnen beantwoorden.
(...) in staat is op basis van de vraagstelling volgens de daarvoor geldende maatstaven een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren.
(...) in staat is onderzoeksmaterialen en –gegevens in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven te verzamelen, vast te leggen, te interpreteren en te beoordelen.
(...) in staat is om de geldende onderzoeksmethoden in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven toe te passen.
Een aanvrager dient:
- bekend te zijn met de kaders van het onderzoek, waarbij minimaal het volgende wordt vereist:
- bekendheid met richtlijnen voor het verrichten van forensisch onderzoek vanuit het eigen deskundigheidsgebied;
- bekendheid met de bestaande formats en de achtergronden daarvan, en in staat deze toe te passen in de eigen onderzoek- en rapportagepraktijk;
- gecertificeerd te zijn daar waar certificering bestaat voor de toepassing van bepaalde methoden en technieken; - algemene kennis en vaardigheden van onderzoek op bovenvermeld gebied te bezitten, waarbij minimaal het volgende wordt vereist:
- adviseren of een strafrechtelijk onderzoek gestart zou moeten worden;
- optreden als getuige-deskundige in strafzaken;
- adviseren van ketenpartners en medisch professionals over de duiding van letsels en (andere) forensische medische bevindingen en het adviseren over (aanvullende) onderzoeken;
- bepalen van de aard van overlijden en de vermoedelijke doodsoorzaak;
- adviseren over eventueel aanvullend onderzoek en het inroepen van andere disciplines.
- multidisciplinaire samenwerken met andere forensisch artsen, forensisch radiologen, forensisch pathologen, juristen, etc.;
- de ontwikkelingen van de wetenschappelijke literatuur bijhouden; - te beschikken over specifieke kennis en vaardigheden gerelateerd aan de vraagstelling, waarbij minimaal het volgende wordt vereist:
- forensische beoordeling/interpretaties van letsels bij kinderen/volwassenen; - - onderzoeken welke letsels (en andere medische bevindingen) aanwezig zijn op/in het lichaam bij zowel levenden als doden;
- rapporteren over letsels of (andere) medische bevindingen;
- bemonsteren van een (al dan niet overleden) lichaam ten behoeve van nader sporenonderzoek, zoals toxicologisch onderzoek, DNA-onderzoek en/of onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen;
- maken van een inschatting van het postmortale interval;
- het uitvoeren van een zedenonderzoek eventueel in samenwerking met de forensische opsporing. - in staat te zijn te bepalen welke onderzoeksmethoden gebruikt moeten worden en op welke manier. Een aanvrager dient in staat te zijn de resultaten vast te leggen, te beoordelen en te interpreteren. Een aanvrager dient een grondige kennis van alle methoden te hebben en in staat te zijn deze methoden uit te leggen;
- zich bewust te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van radiologisch onderzoek, toxicologisch onderzoek, sectie;
- zich bewust te zijn van de voor- en nadelen van de diverse technieken, specialisaties en wetenschappelijke methoden die in op dit gebied worden gebruikt, zich bewust te zijn van en in staat te zijn om de mogelijkheden en beperkingen van deze technieken, specialisaties en methoden uit te leggen;
- zich bewust te zijn van de mogelijkheid om internationale informatiebanken te doorzoeken en in te spelen op de ontwikkelingen op dit gebied.
In aanvulling op bovenstaande eisen dient een aanvrager voor het deskundigheidsgebied forensisch medisch onderzoek, algemeen:
- kennis en vaardigheid te hebben in het doen van zedenonderzoek.
In aanvulling op bovenstaande eisen dient een aanvrager voor het deskundigheidsgebied forensisch medisch onderzoek bij minderjarigen:
- kennis en vaardigheid te hebben van het doen van forensisch medisch onderzoek bij minderjarigen;
- kennis en vaardigheid te hebben in het doen van zedenonderzoek bij minderjarigen;
- kennis te hebben over onderzoek naar het overlijden van een minderjarige en de daarbij horende procedures.
(...) in staat is zowel schriftelijk als mondeling over de opdracht en elk ander relevant aspect van zijn deskundigheid gemotiveerd, controleerbaar en in voor de opdrachtgever begrijpelijke bewoordingen te rapporteren.
Een aanvrager dient:
- in staat te zijn een taalkundig correct, ook voor niet vakgenoten, begrijpelijk en leesbaar rapport te schrijven en daarbij neutrale, niet onnodig diskwalificerende formuleringen te gebruiken;
- in staat te zijn bij de opzet en de indeling van het rapport de principes van de vigerende formats toe te passen;
- zich bij het rapporteren steeds bewust te zijn van de reikwijdte van het rapport, zoals de beeldvorming die de rapportage van de onderzochte kan oproepen en de consequenties daarvan voor de besluitvorming van de rechter (bijvoorbeeld in de sfeer van de bewijsvoering);
- in staat te zijn op heldere wijze voorlichting over het deskundigheidsgebied en de onderzoeksbevindingen te geven aan de gerechtelijke instantie die daarom verzoekt
- in staat te zijn, op basis van de resultaten, aan een leek te rapporteren over een interpretatie en conclusie (zowel schriftelijk als mondeling).
Naast de vereiste administratieve gegevens (naam van de opdrachtgever, datum van de opdracht, datum van het rapport, referentie opdrachtgever, eigen referentie, nummer en type van bijlagen etc.) dient het rapport de volgende onderdelen te bevatten:
- een beschrijving van de ontvangen materialen, met informatie over de datum en wijze van aanlevering, of originelen dan wel kopieën zijn ontvangen. Andere condities van het materiaal die relevant kunnen zijn voor het onderzoek worden ook vermeld (bijvoorbeeld niet-gerapporteerde schade aan de documenten, of de documenten zichtbaar behandeld zijn met chemicaliën voor vingerafdrukkenonderzoek);
- een specificatie van het betwiste en het referentiemateriaal;
- elke relevante achtergrondinformatie die de interpretatie van de onderzoeksresultaten zoukunnen beïnvloeden;
- vragen gesteld door de opdrachtgever en zo nodig hetgeen is besproken tussen opdrachtgever en onderzoeker conform artikel 12 (2) c;
- de door de onderzoeker gehanteerde hypothesen;
- de gebruikte onderzoeksmethode(n);
- de beoordeling van het betwiste materiaal;
- de beoordeling van het referentiemateriaal;
- de resultaten van het onderzoek;
- de interpretatie van de resultaten van het onderzoek;
- de conclusies (met gebruikte schaal en de verklaring daarvan).
(...) in staat is een opdracht te voltooien binnen de daarvoor gestelde of afgesproken termijn.
(...) in staat is zijn werkzaamheden als deskundige onafhankelijk, onpartijdig, zorgvuldig, vakbekwaam en integer te verrichten.
De aanvrager dient zich te houden aan de Gedragscode NRGD die door het College gerechtelijk deskundigen is vastgesteld.
Het College kan een registratie-eis buiten toepassing laten of daarvan afwijken als toepassing tot een zeer onredelijk resultaat zou leiden. De hardheidsclausule kan alleen in uitzonderlijke situaties uitkomst bieden. Het ligt op de weg van de aanvrager om zelf feiten en omstandigheden aan te voeren dat in zijn specifieke geval een bepaalde registratie-eis onredelijk is.
Deel IV. Toetsingsprocedure voor Forensisch Medisch Onderzoek
Voor alle deskundigheidsgebieden geldt dat de beoordeling plaatsvindt op basis van schriftelijke stukken, waaronder in ieder geval zaaksrapporten en bewijsstukken, in beginsel aangevuld met een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager reeds duidelijk is gebleken uit de schriftelijke stukken.
- De toetsing geschiedt in beginsel op basis van de informatie die de aanvrager heeft verstrekt:
algemene gegevens als onderdeel van het aanvraagpakket; - bewijsstukken van competentie.
Indien dit in het kader van de toetsing noodzakelijk wordt gevonden, kan een extra zaaksrapport en/of informatie worden opgevraagd, bijvoorbeeld informatie over de manier waarop collegial review en/of supervisie binnen de organisatie is geregeld.
2.1. Aanvraag tot initiële registratie: zelfstandig rapporteur
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Een goed leesbare kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
- Kopie bewijs van inschrijving BIG- en RGS-register of bewijs van inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- Een curriculum vitae (cv);
- Overzicht Deskundigheidsbevordering FMO;
- Lijst van Zaaksinformatie FMO;
- Per deelgebied 3 zaaksrapporten waar de aanvrager voor benoemd is, die niet ouder zijn dan 5 jaar geselecteerd door de aanvrager zelf uit de Lijst van Zaaksinformatie waarvan minimaal 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een levend persoon en in beginsel 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een overleden persoon. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd;
Deze zaaksrapporten dienen een goed en breed beeld te geven van de competenties van de aanvrager. Daarom kunnen alleen zelfstandig opgestelde rapporten worden ingediend. De rapporten dienen allemaal in het strafproces te zijn ingebracht of overhandigd te zijn aan het openbaar ministerie. Het mogen rapporten met en zonder benoeming betreffen.
Indien aanvrager niet RGS geregistreerd is:
- Bewijs van deelname aan externe (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO – deelname aan externe kwaliteitsevaluatie’;
- Bewijs van deelname aan individuele (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO - verklaring evaluatie individueel functioneren’
- Voor het aantonen van de werkzaamheden verstrekt u het document ‘FMO - verklaring werkzaamheden’ over de werkzaamheden die u de afgelopen 5 jaar heeft verricht.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. inhoudelijk, door een toetsingsadviescommissie (TAC) van ten minste drie personen op basis van het beschikbare schriftelijke materiaal, inclusief eventuele aanvullend schriftelijke informatie. Deze TAC bestaat in beginsel uit een jurist en twee vakinhoudelijke toetsers;
- fase c. inhoudelijk, door de dezelfde TAC door middel van een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager in fase b duidelijk is gebleken;
- fase d. beslissing van het College: registratie, voorwaardelijke registratie of geen registratie.
2.2. Aanvraag tot initiële registratie: ‘rapporteur geen eigen werk
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Een goed leesbare kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
- Kopie bewijs van inschrijving BIG- en RGS-register;
- Een curriculum vitae (cv);
- Overzicht Deskundigheidsbevordering FMO;
- Lijst van Zaaksinformatie FMO;
- Per deelgebied 3 zaaksrapporten waar de aanvrager/supervisor voor benoemd is, die niet ouder zijn dan 5 jaar geselecteerd door de aanvrager zelf uit de Lijst van Zaaksinformatie waarvan minimaal 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een levend persoon en in beginsel 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een overleden persoon. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd;
Deze zaaksrapporten dienen een goed en breed beeld te geven van de competenties van de aanvrager. De rapporten dienen allemaal in het strafproces te zijn ingebracht of overhandigd te zijn aan het openbaar ministerie. Het mogen rapporten met en zonder benoeming betreffen.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. inhoudelijk, door een toetsingsadviescommissie (TAC) van ten minste twee personen op basis van het beschikbare schriftelijke materiaal, inclusief eventuele aanvullende schriftelijke informatie. Deze TAC bestaat in beginsel uit een jurist en een vakinhoudelijke toetser;
- fase c. inhoudelijk, door dezelfdeTAC waaraan één vakinhoudelijke toetser wordt toegevoegd, op basis van het beschikbare schriftelijke materiaal. Hiervan wordt afgezien indien de TAC in fase b unaniem tot een positief advies aan het College komt;
- fase d. inhoudelijk, door de in fase c bedoelde TAC door middel van een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager in fase c duidelijk is gebleken;
- fase e. beslissing van het College: voorwaardelijke registratie of geen registratie.
2.3. Aanvraag tot initiële registratie: ‘rapporteur geen eigen werk’: na erkende opleiding
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Een goed leesbare kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
- Kopie bewijs van inschrijving BIG- en RGS-register;
- Kopieën van stukken met betrekking tot het hoogste beroepskwalificerende niveau;
- Een curriculum vitae (cv);
- Kopie van diploma Forensische Geneeskunde van de NSPOH.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. beslissing van het College: voorwaardelijke registratie of geen registratie.
2.4. Aanvraag om herregistratie: na onvoorwaardelijke registratie
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Kopie bewijs van inschrijving BIG-register en RGS-register of bewijs van inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- Een geüpdatet curriculum vitae (cv);
- Overzicht Deskundigheidsbevordering FMO;
- Lijst van Zaaksinformatie FMO;
- Indien beschikbaar certificaten van (bekwaamheids-)testen van de gevolgde cursussen;
- Per deelgebied 2 zaaksrapporten waar de aanvrager voor benoemd is, die niet ouder zijn dan 5 jaar geselecteerd door de aanvrager zelf uit de Lijst van Zaaksinformatie waarvan minimaal 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een levend persoon en in beginsel 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een overleden persoon. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd;
Deze zaaksrapporten dienen een goed en breed beeld te geven van de competenties van de aanvrager. Daarom kunnen alleen zelfstandig opgestelde rapporten worden ingediend. De rapporten dienen allemaal in het strafproces te zijn ingebracht of overhandigd te zijn aan het openbaar ministerie. Het mogen rapporten met en zonder benoeming betreffen.
Indien aanvrager niet RGS geregistreerd is:
- Bewijs van deelname aan externe (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO – deelname aan externe kwaliteitsevaluatie’;
- Bewijs van deelname aan individuele (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO - verklaring evaluatie individueel functioneren’
- Voor het aantonen van de werkzaamheden verstrekt u het document ‘FMO - verklaring werkzaamheden’ over de werkzaamheden die u de afgelopen 5 jaar heeft verricht.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. inhoudelijk, door een toetsingsadviescommissie (TAC) van ten minste twee personen op basis van het schriftelijke beschikbare materiaal. Deze TAC bestaat in beginsel uit een jurist en een vakinhoudelijke toetser;
- fase c. inhoudelijk, door dezelfde TAC waaraan één vakinhoudelijke toetser wordt toegevoegd, op basis van het beschikbare schriftelijke materiaal. Hiervan wordt afgezien indien de TAC in fase b unaniem tot een positief advies aan het College komt;
- fase d. inhoudelijk, door de in fase c bedoelde TAC door middel van een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager in fase c duidelijk is gebleken;
- fase e. beslissing van het College: registratie, voorwaardelijke registratie of geen registratie.
2.5. Aanvraag om herregistratie: na voorwaardelijke registratie
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Kopie bewijs van inschrijving BIG- en RGS-register of bewijs van inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- Een geüpdatet curriculum vitae (cv);
- Overzicht Deskundigheidsbevordering FMO;
- Lijst van Zaaksinformatie FMO;
- Per deelgebied 2 zaaksrapporten waar de aanvrager voor benoemd is, die niet ouder zijn dan 2 jaar geselecteerd door de aanvrager zelf uit de Lijst van Zaaksinformatie waarvan minimaal 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een levend persoon en in beginsel 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een overleden persoon. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd;
Deze zaaksrapporten dienen een goed en breed beeld te geven van de competenties van de aanvrager. Daarom kunnen alleen zelfstandig opgestelde rapporten worden ingediend. De rapporten dienen allemaal in het strafproces te zijn ingebracht of overhandigd te zijn aan het openbaar ministerie. Het mogen rapporten met en zonder benoeming betreffen;
Indien aanvrager niet RGS geregistreerd is:
- Bewijs van deelname aan externe (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO – deelname aan externe kwaliteitsevaluatie’;
- Bewijs van deelname aan individuele (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO - verklaring evaluatie individueel functioneren’
- Voor het aantonen van de werkzaamheden verstrekt u het document ‘FMO - verklaring werkzaamheden’ over de werkzaamheden die u de afgelopen 5 jaar heeft verricht.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. inhoudelijk, door een toetsingsadviescommissie (TAC) van ten minste drie personen op basis van het schriftelijke beschikbare materiaal. Deze TAC bestaat in beginsel uit een jurist en twee vakinhoudelijke toetsers;
- fase c. inhoudelijk, door dezelfde TAC door middel van een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager in fase b duidelijk is gebleken;
- fase d. beslissing van het College: registratie, voorwaardelijke registratie of geen registratie.
2.6. Aanvraag na afwijzing of na van rechtswege verlopen registratie (fast-track)
Te overleggen stukken:
- Aanvraagformulier NRGD;
- Verklaring Omtrent het Gedrag (niet ouder dan 3 maanden);
- Kopie bewijs van inschrijving BIG- en RGS-register of bewijs van inschrijving als arts in het landelijk register, waar de aanvrager woonachtig is;
- Een geüpdatet curriculum vitae (cv);
- Overzicht Deskundigheidsbevordering FMO;
- Lijst van Zaaksinformatie FMO;
- Per deelgebied 3 zaaksrapporten waar de aanvrager/supervisor voor benoemd is, die niet ouder zijn dan 2 jaar geselecteerd door de aanvrager zelf uit de Lijst van Zaaksinformatie waarvan minimaal 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een levend persoon en in beginsel 1 rapportage betrekking heeft op letselonderzoek bij een overleden persoon. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd;
Deze zaaksrapporten dienen een goed en breed beeld te geven van de competenties van de aanvrager. De rapporten dienen allemaal in het strafproces te zijn ingebracht of overhandigd te zijn aan het openbaar ministerie. Het mogen rapporten met en zonder benoeming betreffen.
Indien aanvrager niet RGS geregistreerd is:
- Bewijs van deelname aan externe (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO – deelname aan externe kwaliteitsevaluatie’;
- Bewijs van deelname aan individuele (kwaliteits)evaluaties a.d.h. van het document ‘FMO - verklaring evaluatie individueel functioneren’
- Voor het aantonen van de werkzaamheden verstrekt u het document ‘FMO - verklaring werkzaamheden’ over de werkzaamheden die u de afgelopen 5 jaar heeft verricht.
Toetsingswijze:
- fase a. administratief, door het Bureau NRGD;
- fase b. inhoudelijk, door een toetsingsadviescommissie (TAC) van ten minste drie personen op basis van het beschikbare schriftelijke materiaal, inclusief eventuele aanvullende schriftelijke informatie. Deze TAC bestaat in beginsel uit een jurist en twee vakinhoudelijke toetsers;
- fase c. inhoudelijk, door dezelfde TAC door middel van een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager in fase b duidelijk is gebleken;
- fase d. beslissing van het College: voorwaardelijke registratie of geen registratie.
Revisiehistorie
-
2024
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Eisen voor niet-RGS geregistreerde aanvragers doorgevoerd voor rapporteurs geen eigen werk.
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Verplichte collegial review ingevoerd.
-
-
2023
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Aanpassingen na evaluatie toetser
-
-
2021
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Definitief – akkoord College
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Definitieve draft
-
Doorgevoerde wijzigingen:
- Eerste draft
-
Bijlagen
-
Samenvatting van concepten Forensisch Medisch Onderzoek
Dit document bevat kernwoorden en -concepten die een deskundige in het gebied van Forensisch Medisch Onderzoek minimaal zou ...
Publicatie | 09-06-2023
-
Begrippenlijst NRGD
Toelichting van de begrippen die het NRGD hanteert bij het behandelen van uw aanvraag om (her)registratie.
Publicatie | 15-03-2023