NRGD Meerjarenvisie 2015 - 2020
Deskundigen spelen steeds vaker een cruciale rol in de rechtspraak. Zij dienen daarom aantoonbaar te voldoen aan objectieve kwaliteitseisen. Het onafhankelijke en bij wet ingestelde Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) waarborgt de kwaliteit van gerechtelijk deskundigen en hun rapportages. Het NRGD bestaat inmiddels vijf jaar en daarmee is het de hoogste tijd voor een eerste terugblik en een toekomstvisie.
‘‘Het NRGD is er in geslaagd een systeem te ontwikkelen waardoor alleen deskundigen zijn geregistreerd die forensisch vakbekwaam zijn’’, zo blijkt uit een evaluatie van het WODC in 2014. Kwaliteit bevorderen behelst echter meer dan het registreren van bekwame deskundigen en het kaf van het koren scheiden: kwaliteit is het resultaat van inspanningen van alle betrokkenen in alle fasen van de forensische keten, van opsporing tot en met berechting. Het jaar 2015 is daarom voor het NRGD zowel een afronding van de eerste fase als het begin van de fase waarin we het register uitbouwen. Zo zetten we de komende jaren in op brede kwaliteitsinitiatieven om daarmee de kwaliteit in de gehele forensische keten te stimuleren en te (helpen) waarborgen. In dit verslag geven we een kort overzicht van de resultaten en ambities.
Missie en visie NRGD 2015-2020
De ambitie van het NRGD is uit te groeien tot dé forensische kwaliteitsorganisatie. Het NRGD draagt bij aan de kwaliteit van de Nederlandse en internationale rechtspraak door het bevorderen en waarborgen van (het vertrouwen in) een constante kwaliteit van forensische expertise in de rechtspleging. Het NRGD draagt hieraan bij door regulering (waaronder normering, toetsing, toezicht en persoonscertificering), advisering en kennisuitwisseling. Bij de uitoefening van zijn taak is het NRGD onafhankelijk, transparant en gericht op samenwerking.
Het NRGD ziet het als zijn taak dat belanghebbenden gerechtvaardigd vertrouwen kunnen hebben in de forensische expertise, gebaseerd op de aantoonbaar onafhankelijk gewaarborgde kwaliteit van de forensisch onderzoekers en hun rapportages aan de hand van internationale forensisch-specifieke normen.
Bert Fibbe
Lid algemene raad Nederlandse Orde van Advocaten Advocaat bij NautaDutilh Lid van het College gerechtelijk deskundigen 2009-2014:
“Een slecht deskundigenrapport vermindert direct de kwaliteit van de rechtsgang. Als ik goede banden koop voor mijn auto, wil dat nog niet zeggen dat mijn auto goed is. Maar het is wel zo dat het een rot-auto is als er geen goede banden onder zitten.’’
Het NRGD
Het NRGD komt voort uit de Wet deskundige in strafzaken (2009). Deze wet stelt eisen aan de kwaliteit en integriteit van deskundigen. Het NRGD is het eerste register voor gerechtelijk deskundigen met een wettelijke basis, onafhankelijke positie en structurele financiering. Wij bewaken de forensische bekwaamheid van een brede verscheidenheid aan deskundigen en dragen daarmee bij aan de kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak; dit doen we in samenspraak met gebruikers van het register (rechters, officieren van justitie en advocaten) en de aanbieders van forensische diensten. We ondersteunen nationale en internationale kwaliteitsbevorderende initiatieven. Kennisuitwisseling tussen vakinhoudelijk deskundigen, juristen en andere partners in de forensische keten staat daarbij centraal.
Organisatie
Het NRGD wordt bestuurd door het onafhankelijk College gerechtelijk deskundigen (het College), dat bestaat uit wetenschappers en gebruikers van het register. Het College stelt op advies van deskundigen en juristen specifieke kwaliteitsnormen op en beslist over de opname van deskundigen in het register.
Het College wordt ondersteund door het Bureau. Dit Bureau dient als vraagbaak voor deskundigen, stelt conceptbeschikkingen op, voert analyses uit en legt discussienota’s voor aan het College. Ieder deskundigheidsgebied heeft drie adviescommissies: een normstellingsadviescommissie die kwaliteitsnormen ontwikkelt en up-to-date houdt, een toetsingsadviescommissie die het College adviseert over de inschrijving van individuele deskundigen en een bezwaaradviescommissie die eventuele bezwaren van deskundigen behandelt.
Werkwijze
Het NRGD bewaakt de kwaliteit van gerechtelijk deskundigen door per deskundigheidsgebied objectieve en transparante kwaliteitsnormen te ontwikkelen. Doordat deze kwaliteitsnormen openbaar zijn, weten gebruikers van het register waaraan een geregistreerd deskundige voldoet en weten forensische rapporteurs welke kwaliteit van hen wordt verwacht. Vervolgens beoordeelt een toetsingsadviescommissie de individuele deskundigen aan de hand van de rapportages die een deskundige in strafzaken heeft opgesteld.
De deskundigen die voldoen aan de kwaliteitsnormen worden voor vier jaar opgenomen in het register. Pasopgeleide rapporteurs komen in aanmerking voor een registratie voor twee jaar omdat zij in het begin van hun forensische carrière nog weinig werkervaring hebben. Na afloop hiervan moeten de deskundigen aantonen dat zij nog altijd beschikken over de juiste competenties en aan deskundigheidsbevordering hebben gedaan. Bovendien worden elke vier jaar, of eerder als dat nodig is, de bestaande kwaliteitsnormen per deskundigheidsgebied aangepast aan de state of the art binnen het vakgebied.
Tegen de besluiten van het College staat bezwaar open. Wanneer een aanvrager bezwaar aantekent, beoordeelt een bezwaaradviescommissie de aanvraag opnieuw. Het College zal daarna in het licht van het gegeven advies wederom een besluit nemen over de aanvraag. Tegen het besluit op bezwaar kan de aanvrager beroep aantekenen bij de bestuursrechter. Dit laatste is tot nu toe viermaal gebeurd; in al deze gevallen is het beroep ongegrond verklaard.
Bericht voor (her)aanvragers
Een eerste toetsing is noodzakelijkerwijs uitgebreid. De verplichte hertoetsing is met name gericht op behoud en bevordering van kennis en deze zal in principe sneller worden afgerond.
In 2014 is het eerste deel van het digitaliseringstraject geïmplementeerd. Inmiddels verloopt de meeste communicatie tijdens de aanvraagprocedure per e-mail. Het NRGD zet het digitaliseringstraject de komende jaren voort. In de nabije toekomst kunt u online in een beveiligde omgeving een (her)aanvraag indienen. Dit vereenvoudigt én versnelt de aanvraagprocedure.
Janny Dolfing
Senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
“De website van het NRGD is gebruiksvriendelijk, toegankelijk en snel. Het is voor de gebruiker prettig dat deskundigen eenvoudig kunnen worden opgezocht. Daarbij is het fijn zoeken, in de wetenschap dat alleen kwalitatief goede deskundigen zijn opgenomen in het register. Dat scheelt veel werk en dat is zeker een resultaat van het NRGD.’’
Afgehandelde aanvragen per deskundigheidsgebied
Totaal afgehandelde aanvragen: 694
- DNA-analyse en -interpretatie (33)
- Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek (7)
- Volwassenen - psychologie (240)
- Verdovende Middelen (4)
- Jeugdigen - psychologie/orthopedagogiek (135)
- Handschriftonderzoek (5)
- Forensische Toxicologie (11)
- Volwassenen - psychiatrie (203)
- Forensische Pathologie (6)
- Jeugdigen - psychiatrie (45)
- Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie (5)
Peildatum 31 december 2014
Accreditatie en persoonscertificering
Het is cruciaal de competenties en bekwaamheid van individuele deskundigen die rapporteren en optreden in het rechtsproces, aantoonbaar te waarborgen. Persoonscertificering is niet gelijk aan accreditatie. Accreditatie en persoonscertificering vullen elkaar aan: accreditatie richt zich vooral op de processen, protocollen en werkwijzen van een organisatie, terwijl persoonscertificering zich volledig richt op de competenties en bekwaamheid van het individu. Het zijn niet instituten of organisaties die advies uitbrengen, maar individuele deskundigen. Accreditatie van een instituut kan persoonscertificering dus niet vervangen.
Omdat persoonscertificering zich op personen richt, is het ook geschikt voor kleinere organisaties en zelfstandig werkzame deskundigen
Janny Dolfing
Janny Dolfing Senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Lid van het College gerechtelijk deskundigen 2009-2011:
“Het NRGD heeft een meerwaarde in de vertaalslag die moet plaatsvinden in de zittingszaal tussen de deskundige en de rechter. Je hebt in het register een bestand van ervaren deskundigen die gewend zijn te rapporteren aan juristen. Zij zijn in het kader van de toetsing - ook op hun kennis van het strafproces - door het NRGD daarin bekwaam gevonden. Dat levert een bijdrage aan de communicatie in de zittingszaal en daarmee wordt bereikt dat de deskundige en de rechter elkaar gemakkelijker begrijpen.’’
Het kaf van het koren gescheiden: een terugblik
Het ministerie van Veiligheid en Justitie en de gebruikers van het register verzochten het NRGD in 2010 het strafrechtregister zo snel mogelijk te vullen. Tot 2015 hebben we voor elf deskundigheidsgebieden specifieke kwaliteitsnormen ontwikkeld. Ook zijn inmiddels meer dan 700 aanvragen afgehandeld. Voor het eerst staan op een openbare website meer dan 550 forensisch deskundigen vermeld die voldoen aan kwaliteitsnormen. 20 procent van de aanvragen heeft niet tot een registratie geleid. Door het kaf van het koren te scheiden, heeft het NRGD een eerste grote stap gezet om de geschiktheid van de deskundigen in het strafrecht te waarborgen en daarmee de kwaliteit van het rechterlijk oordeel te vergroten.
Bij onze oprichting in 2010 was over het algemeen weinig geregeld ten aanzien van kwaliteitsnormen van forensisch deskundigen. Rechtbanken hadden weliswaar officieuze lijsten van ‘goede’ deskundigen, maar het was volstrekt onduidelijk hoe die lijsten tot stand kwamen. Ook bestonden (en bestaan) er geen specifieke en geaccrediteerde opleidingen tot gerechtelijk deskundige. Onze normen en toetsingswijze zijn daarom vanaf ‘scratch’ ontwikkeld in samenspraak met het forensisch veld.
De normen en de toetsingswijze zijn de afgelopen jaren doorontwikkeld. Geregistreerde deskundigen dienen periodiek aan te tonen dat zij nog altijd aan de up-to-date kwaliteitsnormen voldoen. Zo hebben we bijvoorbeeld nadere eisen gesteld aan bij- en nascholing om hen daarmee te stimuleren ontwikkelingen in hun vakgebied bij te houden. Registratie bij het NRGD werkt in deze zin disciplinerend.
Desalniettemin is er nog een weg te gaan. Om te beginnen is onze taak nog beperkt tot deskundigen die werkzaam zijn in het strafrecht; voor het civiele recht en het bestuursrecht bestaat vooralsnog geen persoonscertificering. Ook is onze rol, onder de huidige wettelijke taakstelling, vooralsnog beperkt tot de vervolgingsfase en ontbreekt persoonscertificering in de opsporingsfase. Juist omdat de opsporingsfase de eerste schakel in de forensische keten vormt, is een adequate kwaliteitswaarborging van groot belang.
Bert Fibbe
Advocaat bij NautaDutilh:
“Kwaliteit van deskundigen is van groot gewicht. Die notie is als gevolg van de activiteiten van het NRGD heel duidelijk neergezet binnen de beroepsgroepen. Deskundigen weten nu dat zij kwaliteit moeten leveren als ze in het register opgenomen willen worden. Dat was voorheen niet zo, toen was deskundigheidsbevordering vrijblijvend.’’
Uitkomst afgehandelde aanvragen
Totaal afgehandelde aanvragen: 694
- Registratie (548)
- Geen registratie (146)
Peildatum 31 december 2014
Brede kwaliteitswaarborging: een vooruitblik
Tot voor kort was er geen breed gedragen langetermijnvisie voor (het borgen van) kwaliteit in de forensische keten. De minister van Veiligheid en Justitie heeft een punt op de horizon gemarkeerd. De minister onderschrijft het belang van de bouwstenen voor kwaliteit, zoals competentie-eisen, opleiding, examinering en waarborging. De vakinhoudelijke ketenpartners zijn verantwoordelijk voor het opleiden, begeleiden en beoordelen van deskundigen. Verder moeten opdrachtgevers – meestal juristen – zonder zelf vakinhoudelijk deskundig te zijn, beschikken over voldoende algemeen forensische kennis om een gerechtelijk rapport op waarde te kunnen schatten. Daarmee is voor het NRGD vanuit zijn onafhankelijke positie een verbindende rol weggelegd, namelijk om met alle partners toe te werken naar een sluitend kwaliteitswaarborgingssysteem voor de gehele forensische keten, een systeem dat forensisch specifiek, objectief en transparant is.
Kenniskloof overbruggen
De kennis van juristen en die van de vakinhoudelijke deskundigen sluiten per definitie niet op elkaar aan. Wel moeten zij in enige mate ‘elkaars taal’ kunnen spreken. Wij zien het als onze taak beide soorten expertises bij elkaar te brengen.
Wij willen de gedeelde kennis van de opdrachtgevers en de deskundigen die bij het NRGD samenkomt, de komende jaren gericht inzetten om de kenniskloof te helpen overbruggen. Daarbij willen we ons richten op de gebruikers van het register zodat zij de essentiële elementen van een forensisch rapport beter kritisch kunnen beschouwen en op waarde kunnen schatten. Het NRGD participeert bijvoorbeeld in kennismiddagen die door de Landelijke Kring Forensische Expertise (van de rechters) worden georganiseerd.
Delen van kennis
Het NRGD heeft de afgelopen jaren een systeem ontwikkeld waarmee competenties van deskundigen kunnen worden gewaarborgd. We hebben de ambitie de komende jaren actief samen te werken met alle partners uit de hele forensische keten door onze kennis en ervaring te delen. Zo stellen we onze kennis ter beschikking om de kwaliteit van het forensisch onderzoek bij de recherche te helpen waarborgen. De recherche zal de kwaliteit van het forensisch onderzoek zelf borgen; wij kunnen hierin een adviserende rol vervullen.
Daarnaast zullen we jaarlijks een Forensische Kwaliteitsdag organiseren. Daar kunnen onderwerpen aan de orde komen die effect hebben op de verschillende betrokkenen; hierbij valt te denken aan technologische en juridische ontwikkelingen, innovaties, marktwerking en/of uniformering van kwaliteitsnormen.
Internationaal
De Nederlandse forensische keten is niet los te zien van de internationale context. Criminaliteit stopt immers niet bij de landsgrenzen. Doordat steeds meer informatie Europees wordt gedeeld, neemt het belang van het kunnen vertrouwen op de kwaliteit van de forensische diensten toe. Op dit moment bestaan nog veel verschillen in kwaliteitsborging. Dit vergt uniforme normenkaders. De Europese Commissie heeft daarom in 2009 een richtlijn aangenomen die stelt dat de kwaliteit van bepaalde activiteiten op het gebied van DNA en vingersporen, waaronder het deskundigenrapport, per eind 2015 gewaarborgd moeten zijn. Ook heeft de Europese Raad een oproep gedaan in 2020 te komen tot een Europese forensische ruimte met uniforme kwaliteitseisen.
Het NRGD is om die reden in overleg met de Engelse Forensic Science Regulator alsook met de in 2014 ingestelde National Commission on Forensic Science in de VS die beide kwaliteitsnormen ontwikkelen. Omdat de huidige ISO-EN-normen onvoldoende aansluiten op de specifieke aspecten van de forensische expertise, heeft CEN (European Committee for Standardization) besloten een forensische normenstandaard te ontwikkelen. Het NRGD draagt actief bij aan de ontwikkeling van dergelijke Europese normen, die moeten leiden tot een uniform basisniveau in Europa. Als eerste wordt een norm voor de plaats delict ontwikkeld. Ook doet het NRGD voorstellen in verband met het Nederlands voorzitterschap van de EU in 2016. Zo stellen wij voor een Europees forensisch expertisecentrum op te richten dat het gebruik van deze uniforme standaarden en kennis over certificering kan stimuleren.
Mogelijkheid contra-expertise bevorderen
Nederland – en daarmee het NRGD – kent weinig natuurwetenschappelijke deskundigen van andere aanbieders dan het Nederlands Forensisch Instituut. Wij vinden dit, hoe verklaarbaar dit ook moge zijn, onwenselijk; het beperkt de mogelijkheid van contra- expertise en wetenschappelijk debat. De minister heeft in dit kader jaarlijks 2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het Openbaar Ministerie en de politie. Ons streven is daarnaast voldoende gekwalificeerde deskundigen voor contra-expertise rapportages op te nemen in het register. Het gaat voor veel deskundigheidsgebieden vooralsnog alleen om buitenlandse deskundigen. Om het mogelijk te maken voor buitenlandse deskundigen om zich bij ons te laten registeren, hebben wij speciaal voor hen in samenwerking met de Universiteit Leiden een basisopleiding Nederlands strafrecht ontwikkeld. Deze gaat in 2015 van start.
Meer met minder
Vrijwel alle overheidsorganisaties – en dus ook het NRGD – hebben te maken met krimpende budgetten. Dit leidt tot een zekere spanning. Enerzijds streven we naar een efficiënte procedure die onnodige bureaucratie en kosten voorkomt. Anderzijds is het onze taak garant te staan voor de kwaliteit van de in het register vermelde deskundigen. Ook voor de ‘kleinere’ gebieden zoals Handschriftonderzoek. Aangezien in Nederland te weinig erkende forensische postacademische opleidingen bestaan, is onze toets noodzakelijkerwijs niet mogelijk op diploma’s alleen; daarmee is deze toets relatief kostenintensief. Voor besparingsmogelijkheden zijn we bovendien grotendeels afhankelijk van de mate waarin het veld erin slaagt een robuust kwaliteitssysteem te implementeren.
Toon Verheugt
Klinisch en forensisch psycholoog Lid van het College gerechtelijk deskundigen 2009-2014:
“Ik denk dat het goed zou zijn dat er een onafhankelijke kwaliteitstoets komt voor diegenen die werkzaam zijn in de opsporingsfase. Daar zou het onafhankelijke NRGD bij betrokken kunnen worden. Het waarborgen van kwaliteit dient namelijk altijd onafhankelijk te zijn. Onafhankelijkheid is in dezen de gouden standaard.’’
Openbaar register
Op onze website zijn per deskundigheidsgebied alle (inmiddels meer dan 550) geregistreerde deskundigen te vinden. U kunt zo altijd snel en eenvoudig een geschikte deskundige voor een bepaald gebied zoeken of nagaan of een beoogde of reeds rapporterende deskundige is geregistreerd. Naar verwachting zullen op korte termijn voor de meeste deskundigheidsgebieden enkele (buitenlandse) deskundigen geregistreerd staan; dit vergroot de mogelijkheid voor contra-expertise.
Doorgroei van het register
Het opstellen van kwaliteitseisen en het toetsen van gerechtelijk deskundigen blijft onze kernactiviteit. De geregistreerde deskundigen worden om de vier jaar opnieuw beoordeeld en we inventariseren geregeld welke nieuwe gebieden moeten worden genormeerd. Keuzecriteria hierbij zijn: het (forensisch) wetenschappelijk niveau van het gebied, het aantal daarbinnen werkzame deskundigen en de afbreukrisico’s die bestaan wanneer niet ter zake kundige personen werkzaam zijn binnen het gebied. Zo wordt steeds vaker gebruik gemaakt van digitale opsporing en data. In 2015 wordt daarom de normering voor het gebied Digitaal Forensisch Onderzoek afgerond en beginnen we met het normeren van een nieuw deskundigheidsgebied.
De Gezondheidsraad heeft in zijn rapport ‘De forensische geneeskunde ontleed’ aangegeven dat onder andere de opleiding van forensisch artsen voor wat betreft hun rol in de opsporing (lijkschouwing, slachtoffer- en verdachtenonderzoek) ontoereikend is. Zo beschikken de meeste forensisch artsen voor deze taak slechts over een opleiding van een zestal basismodules van bij elkaar dertig dagen. Het ontbreekt bij deze opleiding aan een praktijkexamen lijkschouw. De Gezondheidsraad beveelt dan ook aan in normering en opleiding van deze beroepsgroep te investeren. Het College deelt met de Gezondheidsraad dat de forensisch arts een cruciale rol in de opsporing speelt. De forensisch geneeskundige is dikwijls de eerste en de enige die vast moeten stellen of er sprake is van een niet-natuurlijke dood. De ervaring leert dat eenmaal daarbij gemaakte fouten niet of nauwelijks meer kunnen worden hersteld. Ook bij letselbeschrijving van kinderen en bij zedenonderzoek is het van belang dat deze door competente forensisch artsen plaatsvindt. Naar onze mening moet geïnvesteerd worden in een geïntegreerde toekomstvisie op de forensische geneeskunde. Onderdeel van dit model zou een aanvullende NRGD normering en registratie van forensisch geneeskundigen kunnen zijn. Het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) heeft hierbij het voortouw en het NRGD heeft zich bereid getoond om te adviseren voor wat betreft mogelijkheden voor normering en toetsing van de forensisch geneeskundige.
Gerechtelijk deskundigen in het civiele recht en het bestuursrecht kunnen, net als in het strafrecht, een bepalende rol spelen in de uitkomst van zaken in die rechtsgebieden. De zittende magistratuur en advocaten vinden een vergelijkbare kwaliteitswaarborging wenselijk voor het civiele recht en het bestuursrecht. Het NRGD is in overleg over mogelijke stappen op dit gebied.
Sporadisch worden wetenschappers ingezet bij de beantwoording van een specifieke vraag; denk bijvoorbeeld aan het effect van geneesmiddelen op het gedrag. Deze wetenschappers hebben meestal niet eerder in rechte gerapporteerd. Het recht stelt echter wel specifieke eisen aan de rol van de ‘getuige-deskundige’ en hun rapportages. Om die reden willen we onderzoeken hoe kan worden gewaarborgd dat hun rapportages wel aan de gestelde eisen voldoen.
De kwaliteitswaarborging van de deskundige bestaat uit een ‘gebouw’ opgericht door middel van een aantal met elkaar samenhangende bouwstenen: kwaliteitsnormen, opleidingen en kwaliteitstoetsen. Voor alle betrokkenen, ‘architecten’ in de forensische keten: ministerie, gerechtelijke instanties, Openbaar Ministerie, advocatuur, politie, forensische instituten, individuele deskundigen en kwaliteitsborgende instanties geldt dat dit ‘gebouw’ in samenwerking moet worden vormgegeven. Dat vereist in ieder geval een goede afstemming van de vereiste werkzaamheden. Het NRGD is ervan overtuigd dat het hier zijn essentiële ‘steen’ aan kan bijdragen.
Toon Verheugt
Klinisch en forensisch psycholoog:
“Het mooie van het register vind ik dat alle spelers in het veld op één of andere manier een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het NRGD. Het spreekt mij erg aan dat de spelers met z’n allen aan deze klus zijn begonnen en ik denk dat het NRGD er goed in is geslaagd alle spelers bij de normering te betrekken.’’
Bert Fibbe
Advocaat bij NautaDutilh:
“De samenleving wordt in een buitengewoon snel tempo ingewikkelder, waardoor specialismen steeds invloedrijker worden. Deskundigheid zal dus, ook in de rechtspleging, steeds belangrijker worden. Denk bijvoorbeeld maar aan de toename van het belang van een digitale component in de bewijsvoering in strafzaken. Dit is vaak buitengewoon ingewikkelde materie, maar tegelijkertijd steeds vaker doorslaggevend voor het oordeel van een rechter.’’