het Besluit: het Besluit register deskundige in strafzaken;
het Bestuursreglement: het Bestuursreglement College gerechtelijk deskundigen;
het register: het landelijk openbaar register, met als volledige benaming het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD), bedoeld in artikel 51k van het Wetboek van Strafvordering;
het College: het College gerechtelijk deskundigen, bedoeld in artikel 3 van het Besluit;
de voorzitter: de voorzitter van het College;
het lid: de voorzitter of een ander lid van het College;
de secretaris: de secretaris van het College bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit;
het bureau: het bureau ter ondersteuning van het College, bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het Besluit.
Het College
Hoofdstuk 2. Werkwijze
Het College wijst één van de leden van het College aan als plaatsvervangend voorzitter.
Voor de dagelijkse gang van zaken heeft het College een dagelijks bestuur dat bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris.
Het College kan in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke taak worden vertegenwoordigd door de voorzitter of een door de voorzitter aangewezen lid van het College.
Het bureau kan in het kader van de uitvoering van zijn taak, genoemd in artikel 11 van het Besluit, worden vertegenwoordigd door de secretaris of een door de secretaris aangewezen medewerker van het bureau.
Het College vergadert zo vaak als de voorzitter of ten minste drie leden dat nodig oordelen en ten minste vier keer per jaar.
De vergaderingen van het College zijn niet openbaar.
Personen die geen deel uitmaken van het College kunnen, indien één of meer van de te behandelen onderwerpen daartoe aanleiding geven, door de voorzitter worden uitgenodigd de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.
Wanneer leden verhinderd zijn een vergadering van het College bij te wonen, melden zij dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter en de secretaris.
Bij verhindering dienen de leden vóór de op handen zijnde vergadering de vergaderstukken door te nemen en hun bevindingen tijdig met de voorzitter en de overige leden te delen.
Als de voorzitter verhinderd is, krijgen de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris hiervan zo spoedig mogelijk bericht.
Een vergadering van het College wordt voorgezeten door de voorzitter of, bij afwezigheid van de voorzitter, door de plaatsvervangend voorzitter.
De secretaris neemt deel aan de vergaderingen en heeft daarin een adviserende stem.
De voorzitter bepaalt de tijd en plaats van een vergadering. De secretaris bereidt, in overleg met de voorzitter, de agenda van een vergadering voor. Het College stelt, op voorstel van de voorzitter, de agenda ter vergadering vast.
Een onderwerp wordt op de agenda geplaatst indien ten minste één lid hiertoe een verzoek indient.
De voorstellen en adviezen die aan het College worden voorgelegd, worden voorbereid door de secretaris of een lid van het College, dan wel onder hun verantwoordelijkheid door een medewerker van het bureau.
De secretaris of een medewerker van het bureau draagt zorg voor verslaglegging van de vergaderingen.
Het verslag van elke vergadering wordt vastgesteld door het College, zo mogelijk, in de eerstvolgende vergadering.
De secretaris ziet toe op een juiste uitvoering van de besluiten van het College en draagt zorg voor een periodieke rapportage daarvan aan het College.
Het College stelt, gelet op artikel 7, derde lid, van het Besluit, uit zijn midden een procedurecommissie samen.
De procedurecommissie bestaat uit de leden van het College met een juridische achtergrond.
De voorzitter beslist of een voorstel van het bureau voor een juridische regeling aan de procedurecommissie wordt voorgelegd.
De procedurecommissie vergadert, zo nodig, over de voorstellen van het bureau en brengt daarover advies uit aan het College.
Hoofdstuk 3. Besluitvorming
Alle leden van het College, inclusief de voorzitter, hebben één stem in de besluitvorming.
Besluiten kunnen niet geldig worden genomen indien ter vergadering niet de meerderheid van de leden aanwezig is.
Over een onderwerp kan in een volgende vergadering ongeacht het aantal aanwezige leden worden beslist indien in de convocatie voor die vergadering is vermeld dat het nemen van een besluit over dat onderwerp aan de orde is en dat een eerdere stemming vanwege het ontbreken van quorum niet kon plaatsvinden.
Stemming geschiedt mondeling, tenzij het College besluit dat de stemming schriftelijk plaatsvindt.
Bij mondelinge stemming brengt de voorzitter als laatste de stem uit.
Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen vastgesteld. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Commissies
Hoofdstuk 4. Benoeming
Het College stelt op grond van artikel 7, derde lid, van het Besluit normstellingsadviescommissies, toetsingsadviescommissies en bezwaaradviescommissies in.
Het College benoemt de leden van deze commissies, in het bijzonder de personen die niet tot het College behoren, maar aan wie bijstand wordt gevraagd op grond van artikel 7, vierde lid, van het Besluit.
Een normstellingsadviescommissie is van tijdelijke samenstelling.
De leden van de toetsingsadviescommissies en bezwaaradviescommissies worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen na afloop van hun eerste zittingsperiode nog eenmaal worden herbenoemd. Het College kan op grond van gewichtige redenen een langere zittingsperiode toestaan.
Het lidmaatschap eindigt door het aflopen van de (her)benoeming of door ontslag.
Schorsing en ontslag vinden slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid of andere zwaarwegende gronden. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.
Hoofdstuk 5 Taak, samenstelling en werkwijze
Het College stelt per deskundigheidsgebied een normstellingsadviescommissie in.
Een normstellingsadviescommissie heeft, gelet op artikel 7 van het Bestuursreglement, in ieder geval tot taak het omschrijven van een deskundigheidsgebied, het voorstellen van specifieke kwaliteitseisen voor dat gebied en het adviseren van het College hierover.
Een normstellingsadviescommissie bestaat uit ten minste drie leden.
Een normstellingsadviescommissie wordt ondersteund door de secretaris of een door de secretaris aan te wijzen medewerker van het bureau.
Het advies van een normstellingsadviescommissie over de omschrijving van een deskundigheidsgebied en de specifieke kwaliteitseisen daarvoor, wordt, na het te hebben voorgelegd aan het College, openbaar gemaakt en ter consultatie gelegd.
Na consultatie stelt een normstellingsadviescommissie het advies definitief vast en legt dit voor aan het College, waarna het College hierover beslist.
Het definitieve advies van een normstellingsadviescommissie en de beslissing van het College worden openbaar gemaakt.
Het College kan per deskundigheidsgebied meerdere toetsingsadviescommissies instellen.
Een toetsingsadviescommissie heeft, gelet op artikel 8 van het Bestuursreglement, in ieder geval tot taak een aanvraag om (her)registratie te toetsen aan de kwaliteitseisen genoemd in artikel 12 van het Besluit, zoals die nader zijn uitgewerkt in het Beoordelingskader van een deskundigheidsgebied. De commissie brengt daarover advies uit aan het College, waarna het College op de aanvraag beslist.
Een toetsingsadviescommissie bestaat uit ten minste twee leden, waarvan één lid een juridische achtergrond heeft en één lid afkomstig is uit het deskundigheidsgebied.
Het lid met een juridische achtergrond is tevens voorzitter van de commissie en bewaakt de voortgang van de toetsing en de procesorde tijdens de mondelinge toetsing.
Een lid van de toetsingsadviescommissie wordt tevens benoemd als lid van de bezwaarschriftadviescommissie voor het betreffende deskundigheidsgebied, tenzij het lid zelf heeft aangegeven hiervan af te willen zien.
Het College kan uit de leden van de toetsingsadviescommissie een coördinator en ten minste één plaatsvervangend coördinator aanwijzen om de kwaliteit en consistentie van de adviezen te bewaken.
Het College kan uit de leden van een toetsingsadviescommissie voor een specifiek deskundigheidsgebied een benoemingsadviescommissie samenstellen die het College adviseert over de benoeming van nieuwe leden voor de betreffende toetsingsadviescommissie.
Het College kan uit de leden van een toetsingsadviescommissie voor een specifiek deskundigheidsgebied een commissie samenstellen die onderzoek doet naar een melding over een geregistreerde deskundige.
Een bezwaaradviescommissie heeft tot taak het College te adviseren in die gevallen waarin een bezwaarschrift is ingediend tegen een registratie, de (gedeeltelijke) afwijzing van een aanvraag om (her)registratie of de doorhaling van een registratie.
Een bezwaaradviescommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en ten minste twee leden.
Wanneer het bezwaar ontvankelijk is, neemt in ieder geval één vakinhoudelijk lid uit het deskundigheidsgebied van de belanghebbende zitting in de bezwaaradviescommissie.
De leden van een toetsingsadviescommissie kunnen deel uitmaken van een bezwaaradviescommissie, zolang de leden niet betrokken zijn geweest bij de beoordeling van de aanvraag om (her)registratie.
De voorzitter bewaakt de voortgang van de bezwaarschriftprocedure en de procesorde op zitting.
Een bezwaaradviescommissie wordt ondersteund door een secretaris. De secretaris heeft alleen een adviserende stem.
Een hoorzitting van de bezwaaradviescommissie vindt achter gesloten deuren plaats.
Hoofdstuk 7. Adviezen
Alle adviezen van de adviescommissies worden in unanimiteit uitgebracht.
Wanneer het niet mogelijk is om unaniem een advies uit te brengen, brengt de commissie daarvan schriftelijk verslag uit aan het College.
Gecommitteerden
Het College wijst per deskundigheidsgebied of deel deskundigheidsgebied gecommitteerden aan die zitting nemen in de toetsingscommissie van een externe instantie, waarvan het College, op grond van het Beleidskader visitatie en erkenning, een opleiding of daaropvolgend deskundigheidsbevorderingssysteem heeft erkend.
De gecommitteerden verrichten hun taak in overeenstemming met de Werkwijze third party assessment.
Algemeen
Hoofdstuk 8. Kernwaarden
De besluiten van het College worden in onafhankelijkheid en zonder last en ruggenspraak met de achterban genomen.
De door het College ingestelde adviescommissies en de gecommitteerden brengen in onafhankelijkheid en zonder last en ruggenspraak met de achterban hun advies uit.
Leden van het College en de adviescommissies alsmede de gecommitteerden dienen zich te verschonen indien zich, naar hun oordeel, feiten of omstandigheden voordoen die onverenigbaar zijn met hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid.
Leden van het College en van de door het College ingestelde adviescommissies alsmede de gecommitteerden dragen er zorg voor dat er in de uitoefening van hun taak op geen enkele manier sprake is van belangenverstrengeling.
Zij zijn verplicht hetgeen hen in deze functie in algemene zin ter kennis is gekomen, niet verder bekend te maken dan voor de uitvoering van hun taak noodzakelijk is.
Zij zijn tegenover derden verplicht tot geheimhouding van alle informatie die hen in deze functie in het kader van individuele toetsingen ter kennis is gekomen en waarvan vermoed kan worden dat die vertrouwelijk van aard is.
Hoofdstuk 9. Slotbepaling
Dit reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door het College. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement beslist de voorzitter van het College.